zaterdag 10 april 2021

Wat is vrijheid?

Een filosofische vraag over een van de belangrijkste thema’s in ons leven en in onze samenleving


Graag belicht ik dit thema van een aantal kanten:

A.  Associaties in ons leven en in onze samenleving

B.  Fysiologisch en van daaruit gevoelsmatig en emotioneel

C.  Mogelijke beperkingen van pure vrijheid

D.  Vrije wil en gedachtenvorming


Ad A. Associaties met het begrip vrijheid

Bij het begrip vrijheid denk ik onder meer aan: de vrijheid die we via bevrijding hebben gekregen na de 2e wereldoorlog en die we bij Bevrijdingsdag vieren; autonomie; onafhankelijkheid; vrijheid van meningsuiting en -vorming, religie, seksuele oriëntatie e.d. zoals in de grondwet opgenomen; bewegingsvrijheid en keuzevrijheid; vrije partnerkeuze; vrijen (seks hebben); vrije tijd; vrij spelen van kinderen; vrij spel hebben.


Ad B. Fysiologische, gevoelsmatige en emotionele vrijheid

Uiteindelijk is één van de belangrijkste manieren om vrijheid te ervaren een werkelijk vrij gevoel hebben. Je kunt je zelfs (momentaan of zelfs structureel) vrij voelen, terwijl je – vanuit maatschappelijk perspectief – niet vrij bent. In essentie betekent dat vrije gevoel naar mijn idee dat energie vrij, dus zonder emotionele of andere blokkade, door je lichaam kan stromen. De basis daarvoor is ontspanning. En het kan gestimuleerd worden door fysieke beweging, maar ook door (hoofdzakelijk) mentale activiteit. Ook meditatie kan een vrij gevoel geven. Een ander sprekend voorbeeld is mindfulness/presentie waarbij je hele ‘systeem’ betrokken en in harmonieuze toestand/beweging is. Vrije emotionele expressie, die eventueel tegelijk een emotionele ontlading vormt, is ook een manier om je vrij te voelen.


Ad C. Beperkingen van vrijheid

Het stilstaan bij mogelijke beperkingen geeft mij eigenlijk het meest concrete praktische inzicht in wat vrijheid is en vooral dus ook hoe het beperkt kan worden. In wezen kun je vrijheid juist definiëren als de afwezigheid van die beperkende factoren. Daarbij kun je ons als menselijk (dierlijk) wezen van nature vrij zien. Dat gevoel is ook te benaderen door de vrije natuur in te gaan en daar gewoon te doen waar je zin in hebt (voor zover dat niet belemmerd wordt door anderen en/of wetgeving). Bijvoorbeeld vrij bewegen, gek doen, niets doen, vrijen (met consent van de ander) of jezelf bevredigen, naakt zijn, spelen, vuurtje stoken (voor zover dat niet uit de hand loopt en überhaupt is toegestaan), een zandkasteel of hutje van gesprokkeld hout bouwen, etc...

Alle beperkingen ten opzichte van dat vrije gevoel kun je zien als beperkingen van vrijheid. Daarbij kun je in elk geval denken aan concrete beperkingen zoals wettelijke geboden en verbonden (in het verkeer en in uitingen en gedrag die bijv. anderen niet mogen schaden) en verplichtingen (zoals belasting betalen, naar school gaan of je kinderen naar school sturen). Verder hebben de meeste van ons ook bepaalde economische afhankelijkheden en/of verplichtingen, zoals het voorzien in een eigen inkomen en het maandelijks moeten betalen van huur of rente/aflossing van een hypotheek. Vanuit die economische afhankelijkheid zitten de meesten die niet gepensioneerd zijn en/of kunnen rentenieren ook vast aan bepaald werk om te voorzien in dat noodzakelijke inkomen. Dat werk brengt ook weer allerlei onvrijheden met zich mee. Zeker als men een vaste (gecontracteerde) baan heeft of op uitzendbasis ergens werkt. Maar ook het werken als zelfstandig ondernemer brengt vaak de nodige afhankelijkheden en concrete of meer impliciete onvrijheden met zich mee.

Veelal subtieler zijn de onvrijheden die besloten liggen in sociale verbanden en hun culturen (die overigens ook aan de orde zijn in een bedrijf waar je eventueel werkt): direct in een relatie, gezin en breder familieverband gelden vaak allerlei ongeschreven regels, verwachtingen en emotionele afhankelijkheden. Ook in vriendschappelijk verband en binnen verenigingsverband geldt dat over het algemeen. Voor zover die regels, verwachtingen en afhankelijkheden aansluiten bij je eigen normen en waarden en je weinig moeite hoeft te doen om je daaraan te conformeren of je die zelfs sterk koestert zul je die beperkingen niet als onvrijheid ervaren en zullen die dus ook niet een onvrij gevoel geven. Maar andersom geldt natuurlijk ook dat als die regels, verwachtingen en/of afhankelijkheden niet aansluiten bij je normen en waarden en/of het gedrag wat je geneigd bent te vertonen geeft dat spanning en zal dat in het algemeen je vrijheid belemmeren en/of leiden tot conflict als je niet (voldoende) conformeert aan die normen en waarden.

Veelal nog subtieler zijn de innerlijke afhankelijkheden, die samenhangen met – meer of minder dwangmatige – patronen. Het meest duidelijk zijn onderkende verslavingen, waarbij de onvrijheid al in de term besloten ligt. Men wordt door een diepere drijfveer min of meer gedwongen om gedrag te vertonen dat schadelijk is. Die schadelijkheid is soms direct onderkend zoals bij roken, snoepen en (overmatig) drank- of drugsgebruik. Soms is die schadelijkheid wat minder direct zoals bij gokken, seks, TV kijken, social media gebruik, e.d. Het is in elk geval discutabel in hoeverre het dwangmatige – meer of minder schadelijke – gedrag te zien is als een onvrijheid. Als men zonder praktische belemmering dat gedrag kan vertonen kun je het ook als vrij zien.

 

Ad D. Vrije wil en gedachtenvorming

Een nog subtieler en filosofischer niveau is dat van de vrije wil en gedachte. Er zijn filosofen en neurowetenschappers die stellen dat ‘vrije wil niet bestaat’. Ik sluit me daar graag bij aan en zie daarin 3 verschillende niveaus van onvrijheid die je als existentieel zou kunnen benoemen:

a) Vrije wil en gedachten

b) Beweegredenen

c) De vorming als menselijk wezen: van foetus naar bewust denkende en zichzelf sturende en ontwikkelende volwassene, via de levensfase als baby, peuter, kleuter, kind op de basisschool, (puberende) jongere

Ad a) Vrije wil en gedachten

Er is in ons mentale functioneren een niveau waarop gedachten en een daarmee te verwoorden wil zich vormen vanuit een proces van ontelbare associaties en gevoelens waarover we geen directe bewuste controle hebben. De concrete gedachten vormen zich steeds op enig moment daaruit, maar dat subtielere proces van vorming van die gedachten kunnen we slechts op een beperkt grofmazig niveau (bij)sturen. Hoofdzakelijk door losse gedachten te verbinden aan dat denkproces en daarin bepaalde aandachtspunten en gedachten te prioriteren of te verwerpen. Maar het subtielere proces van bijvoorbeeld welke aspecten allemaal in acht worden genomen en welk gevoel daarbij opborrelt is iets wat ‘gewoon’ gebeurt en wordt gestuurd door onze cognitieve, culturele en emotionele ‘bagage’ en ook vaak nog wordt beïnvloed door bepaalde actuele stemming en eventuele omgevingsfactoren waar we veelal lang niet allemaal bewust van zijn. Het lijkt dus misschien of we volledig in control zijn over ons eigen denkproces (voor zover dat ‘naar wens’ verloopt), maar het overgrote deel daarvan vindt volgens mij dus plaats op een onbewust – oftewel niet direct gestuurd – niveau.

Ad b) Beweegredenen

In aansluiting op het vorige: onze gevoelens en emoties en onbewuste trauma’s/gevoeligheden in ons systeem hebben in het algemeen een belangrijke invloed op ons functioneren. Voor zover we ons leven niet inkaderen met vaste patronen – samenhangend met verplichtingen zoals rond werk, school, afspraken in een relatie-/gezinsverband, met die eerder genoemde dwangmatigheden/verslavingen of met ontwikkelde gewoontes (met eventueel een bepaald doel of overtuiging) – zullen we in de keuze van ons gedrag en in ons denken daaromheen sterk beïnvloed worden door die diepere emotionele en gevoelslaag met bijbehorende gevoelens en trauma’s. Die hebben een sterk sturende invloed, die je als onvrij zou kunnen benoemen. Het is echter ook mogelijk om te stellen dat die emotionele/gevoelslaag onlosmakelijk onderdeel van je persoon en persoonlijkheid vormt en dat dat juist de basis vormt voor de keuzes die je – in meer of minder praktische vrijheid – maakt. Ook dit niveau van beperking in vrijheid is dus discutabel.

Ad c) Vorming als menselijk wezen

Tenslotte zie ik op wat ik als meest existentieel niveau beschouw een onvrijheid in de vorming van onze persoonlijkheid, van waaruit wij op een gegeven moment in ons leven onze meer of minder bewust gestuurde c.q. vrije (zie a en b) keuzes maken. Zo worden wij natuurlijk als baby en daarvoor zelfs als foetus gevormd en krijgen we bepaalde emotionele bagage mee van onze ouders. Daarna wordt dat wat explicieter in de vorm van opvoeding, gewoontes en milieu dat onze omgeving vormt. Zowel thuis als op school en op straat en bij een eventuele vereniging. Pas in de loop van ons leven als kind worden we in een bepaalde mate zo bewust van onszelf en ons gedrag dat we daar zelf bewust ook keuzes in maken c.q. bijsturen ten opzichte van wat we geneigd zijn te doen en waarin we verteld worden wat te doen en hoe ons te gedragen. In zekere zin is dus daarvoor ons leven grotendeels onvrij, hoewel we dat niet zo hoeven te ervaren. Als je in harmonie opgroeit en je je volledig kunt vinden in alles wat je meekrijgt in opvoeding, op school en daarbuiten, zul je je niet belemmerd voelen in je vrijheid. Maar je bent in praktijk niet vrij om daar zomaar van af te wijken. Pas op latere leeftijd, als je bewuster wordt van je eigen ontwikkeling en daarin te maken keuzes en je minder afhankelijk wordt van je ouders, ontstaat er meer vrijheid in de keuze hoe je verder te ontwikkelen en te gedragen. Echter de persoonlijkheid van waaruit je dat doet is dan al – in een periode van in principe existentiële onvrijheid – gevormd. Die onvrijheid hoef je dus zoals eerder aangegeven niet als onvrij en/of negatief te hebben ervaren, maar je hebt in elk geval niet bewust vanuit volledige vrijheid kunnen kiezen om die persoonlijkheid te vormen. 

zaterdag 19 december 2020

Duurzame transformatie vanuit de huidige Corona crisis

Graag deel ik mijn visie rond een duurzame transformatie van onze samenleving en economie, vanuit de huidige Corona crisis. Deze visie sluit aan op een nog steeds actuele blog uit 2013 van Otto Scharmer (grondlegger van Theory U) over een noodzakelijke ‘shift van een ego- naar een ecosysteem economie’. Hij betoogt dat er een transformatie nodig is op ecologisch, sociaal en spiritueel vlak. In andere betogen heeft hij dat nog verder genuanceerd aan de hand van een aantal bubbels waarin onze samenleving verkeert (zie illustratie).

Collectieve shift naar een socialer ecosysteem

Kern van die visie is dat we voor een duurzamere samenleving collectief een shift zullen moeten maken van het neoliberale principe waarbij ego en materiële welvaart(sgroei) centraal staan en waarbij natuur en mens vooral worden geëxploiteerd vanuit een op (ongelimiteerde) groei gerichte economie, naar een socialer ecosysteem waar gezondheid, welzijn en zingeving centraal staan en er op een duurzame manier met het natuurlijke en menselijke 'kapitaal' wordt omgegaan. Een samenleving met meer harmonie, verbinding, bezieling en aandacht en zorg voor elkaar, in lijn met bijvoorbeeld de Afrikaanse Ubuntu filosofie en het oorspronkelijk Achterhoekse Nabuurschap. Daarop aansluitend is er behoefte aan een zogenoemde welzijnseconomie, die werkelijk dienend is aan het gemeenschappelijk welzijn.

Beweging van groepen rekening houdend met diversiteit in leefstijlen

Daarbij besef ik dat niet iedere bevolkingsgroep in de huidige samenleving open staat en/of ruimte heeft of voelt voor een dergelijke verandering. Per individu of huishouden is dat mede afhankelijk van leefomstandigheden en leefstijl, zoals die bijv. als varianten in het MotivactionMentalitymodel worden geschetst. Maar als een voorhoede die beweging maakt (zoals nu al bij een klein deel van onze bevolking bewust of onbewust gebeurt) en dit vervolgens breder en meer coherent in de samenleving wordt uitgedragen kan geleidelijk een grotere massa in die richting gaan meebewegen. Ook kan dat politieke partijen inspireren om met hun beleid nadrukkelijker die kant op te bewegen. Andersom kunnen een politieke ideologie, visie en beleid die daarop gericht zijn via zo’n maatschappelijke beweging meer draagvlak krijgen en sneller tot realisatie komen. Een dergelijke wenselijke wisselwerking tussen politiek bestuur en een voorhoede in de samenleving zie ik bijvoorbeeld in het Amsterdamse beleid rond democratisering. Daar is het beleid ambitieus, maar bereikt en spreekt in praktijk nog maar een klein deel van de bevolking aan. En andersom heeft de politiek en ambtelijke organisatie die - nog relatief kleine - feitelijke beweging wel nodig om het beleid te blijven koesteren, ondersteunen en verder te ontwikkelen.

Een samenleving in verwarring

Tijdens de huidige crisis rond Corona – maar wat mij betreft ook al daarvoor – toont zich een samenleving die in verwarring verkeert. Dat zie ik niet alleen in Nederland maar ook in de EU en in de (Westerse en niet-Westerse) wereld als geheel. Die verwarring zie ik rond Corona op beleidsniveau en de reacties daarop (o.a. vanuit een platform dat zich toepasselijk oorspronkelijk ‘viruswaanzin’ noemde en in de vorm van allerlei complottheorieën), in de economie en op persoonlijk vlak bij veel individuele en groepen mensen. 

In een recente aflevering van Tegenlicht – toepasselijk ‘een nieuwe dag’ genoemd – met een compilatie van elementen van visies van vele gasten uit de afgelopen 10 jaar, komen veel aspecten en manifestaties van die verwarring en oplossingen daarvoor terug.


Deze verwarring zie ik samenhangen met een breed voorkomend gebrek aan verbinding en aan zingeving en bezieling. En met het ‘onderliggende lijden’ (o.a. stress en trauma) op individueel en collectief niveau in onze samenleving. 

In Nederland spreekt men wel van ‘mensen met verward gedrag’ bij mensen die vanuit een dergelijk onderliggend lijden psychisch ontsporen, doordraaien, gek worden/zijn, zich niet op een houdbare manier kunnen handhaven in onze samenleving, vanuit waanzin zichzelf en/of anderen bedreigen. In zekere zin kun je dat analoog zeggen over wat nu door de grote massa als normaal (gedrag en omstandigheden) wordt beschouwd: aantasting van onze leefomgeving en die van toekomstige generaties, grootschalige eenzaamheid, depressie, burn-out, voedingspatronen die leiden tot allerlei ziekten/aandoeningen, veelvoorkomende armoede en bizarre mechanismen rond schulden, ontsporende gezinnen die van jeugdzorg gebruik moeten maken, discriminatie/racisme/uitsluiting, etc... Kortom: ik zie een maatschappelijk ecosysteem met een significant gebrek aan (harmonieuze) samenhang en in een zekere staat van verwarring.

Noodzaak voor een nieuwe benadering vanuit andere paradigma's

Bij de overheid zie ik een neiging om zich met beleid, financiering van instellingen en allerlei programma’s vooral te richten op het verminderen, tegengaan en/of 'bestrijden' van afzonderlijke maatschappelijke problemen. Zij mist daarbij mijns inziens een helder inzicht wat betreft de oorsprong daarvan en een visie op een fundamentele verduurzaming van onze samenleving en economie in lijn daarmee. Dat sluit aan bij wat Einstein aangaf "We kunnen een probleem niet oplossen met de denkwijze die het heeft veroorzaakt". Oftewel: we zullen niet tot een duurzame verandering komen vanuit de huidige leidende paradigma’s. De politieke elite zit mijns inziens gevangen in een 'systeemwereld' als bubbel met te weinig (doorvoelde) connectie met de samenleving in praktijk. Als elementen van die systeemwereld en factoren die de aansluiting met die 'leefwereld' beperken zie ik onder meer: generalistische en statistische analyses ipv verdieping in persoonlijk(e) perspectief, beleving en verhalen, economisering van beleid (zie bijvoorbeeld de gemeentelijke begrotingscyclus), een focus op korte termijn problemen en incidenten, primair een managementbenadering met bijbehorende taal, een debat- en peilingencultuur en een beperkende partijcultuur en fractiediscipline.

Gebrek aan visie en duurzame verandering bij de Coronacrisis

Dat gebrek aan visie zie ik nu ook op een pijnlijke manier terug in het beleid rond de Corona crisis. Zowel in de benadering van onze volksgezondheid als die van de economie. Men lijkt puur gefocust op het beschermen van en zo snel mogelijk terugbrengen van de oude leefsituatie en -patronen en bijbehorende (consumptie)economie. Terwijl de kwetsbaarheid van onze gezondheid juist daarmee samenhangt.
Als we collectief – letterlijk en figuurlijk – in beweging zouden komen en daarmee een gezondere meer ontspannen en zingevende leefstijl zouden ontwikkelen zou dat op brede schaal tot een krachtiger natuurlijk immuunsysteem leiden. 
Vele medici en wetenschappers hebben dit in de afgelopen periode en sommige (zoals prof. Erik Scherder) ook al vóór deze crisis uitgebreid betoogd. Nu richt de overheid al haar pijlen op het tegengaan van verspreiding van het Corona virus en op massale vaccinatie (ook van gezonde mensen voor wie de vaccins niet ontwikkeld en bedoeld zijn door de betreffende fabrikanten).
In een half jaar van persconferenties en drastische maatregelen is – naar mijn weten – door onze minister van Volksgezondheid slechts één zinnetje (onlangs) gewijd aan een oproep tot meer bewegen c.q. werken aan onze gezondheid (...). Daarna werd dit nog éénmaal terloops, zonder enige nadruk of voelbaar besef van het belang, aangehaald door Rutte in zijn laatste toespraak voor het volk. 
Het gedachtegoed rond positieve gezondheid met bijbehorend model, dat te zien is als een integraal welzijnsmodel, sluit goed aan bij die duurzamere benadering, maar lijkt (nog) niet echt geland, begrepen en omarmd binnen het betreffende ministerie.

Crisis als kans voor duurzame verandering

Ook wat betreft de – op voortdurende groei gerichte en daarvan afhankelijke – economie, die zo kwetsbaar en in vele opzichten dus niet zeer duurzaam blijkt, lijkt het besef bij het kabinet te ontbreken dat deze crisis juist vraagt om een duurzame transformatie daarvan en een perfecte kans daarvoor biedt.
Dit in aansluiting op de samengestelde betekenis van het begrip crisis in het Chinees: gevaar èn kans! Sommige partijen lijken dat nu wel min of meer te beseffen. Maar ik zie nog niet een breed uitgedragen helder toekomstbeeld van een meer op gezondheid, welzijn en saamhorigheid gerichte (welzijns)economie. Ik acht de overheid dan ook in principe– zonder interventies van buitenaf die zorgen voor meer verbinding en directe dialoog met die leefwereld – niet in staat om te komen tot een diepere duurzame systeemtransformatie.

Natuur, bezieling, kwetsbaarheid en duurzaam perspectief als basis voor transformatie

De sleutel voor een duurzame verandering ligt naar mijn idee in de eerste plaats bij de natuur en bij verbinding en bezieling/zingeving en een stuk bewustwording daaromheen. Voor een transformatie is het mijns inziens nodig om – individueel en collectief – naar de diepere pijn laag te gaan en vanuit compassie/gedeelde emotie op en vanuit dat diepere niveau te komen tot harmonie en bezielde verbinding.

Dat zal zich dan moeten en kunnen vertalen naar een fundamentele 
cultuurverandering oftewel een 
paradigmashift richting een nieuw (duurzamer) normaal dat meer in harmonie is met de natuur en onze eigen natuurlijke constellatie. Overigens is die bezielende/spirituele dimensie ook de eerste van de vier ‘returns’, die Commonland van Willem Ferwerda (nr 1 in Trouw's duurzame top 100 van 2016) hanteert om te komen tot transformatief herstel van geërodeerde gebieden en hun verstoorde gemeenschap. Via een proces gebaseerd op Theory U worden deze in balans en harmonie met de natuur daarbij weer tot bloei gebracht.

Om richting te geven aan zo’n duurzame verandering zie ik een behoefte aan een integraal beeld van een nieuw samenhangend normaal op institutioneel-economisch-maatschappelijk niveau. Een wenkend, verbindend en vertrouwenwekkend perspectief dat een handvat kan bieden voor leiderschap om tot dat nieuwe normaal te komen. Daarnaast moet dus denk ik ook een uiteindelijk breed (uit)gedragen emotioneel-spiritueel-cultureel pad worden bewandeld om daar te komen.

Nieuw leiderschap na Trump in VS als inspiratiebron

Op beide vlakken zie ik door de verkiezing van Biden al iets gebeuren in de VS, hoewel wat betreft dat tweede natuurlijk nog de vraag is in hoeverre dat de Trump aanhang en conservatieven in het algemeen zal aanspreken en mee kan laten bewegen. Maar ik hoop en verwacht dat de beweging aan de overkant van de oceaan een inspiratiebron kan vormen voor de transitie/transformatie, die ik ook in Nederland mogelijk en nodig acht om te komen tot een duurzamere meer verbonden samenleving en tot een politiek klimaat en beleid dat daaraan bijdraagt.

Waardevolle inbreng en essentieel perspectief van en voor de jeugd

Voor het vormgeven van die duurzame toekomst kan de jeugd ook een belangrijk perspectief bieden. Tenslotte heeft die per saldo het meeste baat bij een transformatie van onze samenleving en economie gericht op gezondheid, gezamenlijk welzijn en zingeving. Een groot deel van die jeugd zie ik in de greep van de consumptie economie en (sociale) media die een aanjagende en afhankelijkheid scheppende functie hebben. Maar die jeugd heeft ook een toekomst waarvoor wij als volwassenen verantwoordelijk zijn en waar wij zelfs ook in de toekomst via die jeugd baat bij kunnen hebben. Een evenwichtig florerende nieuwe generatie zal zijn weerslag hebben op de gezondheid, het welzijn en een duurzame economie in onze maatschappij. Ook voor de oudere generaties.
Daarom is het zinvol om zowel dat perspectief als de stem van de huidige jeugd een centrale rol te laten spelen bij het richting geven aan onze gezamenlijke toekomst. En om het onderwijs daarop aan te passen in plaats van als een keurslijf te laten dienen om de jeugd te vormen naar (oftewel zich aan te laten passen aan) de inrichting, kansen en werkcultuur van de huidige economie. Het oorspronkelijk vrije dynamische creatieve expressieve onbevooroordeelde sociale samen spelen, leren en creëren van de jongere generatie kan daarbij mijns inziens een goede leidraad vormen.

zondag 10 februari 2019

Een duurzame aanpak van eenzaamheid en GGZ: samen werken aan bezielde verbinding in combinatie met positieve gezondheid en zingeving

Wat valt er te leren uit het verband tussen eenzaamheid en psychische klachten en hoe kan dat – in hulpverlening en beleid – worden vertaald naar een duurzame oplossing op beide vlakken?

In deze blog ga ik verder in op mijn visie rond een duurzamere benadering van eenzaamheid en GGZ problematiek. Daarin leg ik een onderling verband met het psychische lijden als centrale factor en verbind ik die benadering met het positieve gezondheidmodel. Ook bekijk ik de mogelijke waarde van de inzet van ervaringskennis.

“Bestaat de ziel nog in onze moderne samenleving?” Zo eindigde Damiaan Denys, filosoof, hoogleraar psychiatrie aan de UvA en voorzitter van de Nederlandse vereniging voor psychiatrie, zijn betoog onlangs in de Balie. Een betoog dat hij begon met een poëtische illustratie van hoe hij als psychiater de ziel – wat dat ook precies moge zijn – bij zijn cliënten pleegt bloot te leggen. Hij betoogt onder meer dat de individualisering, digitalisering en virtualisering in onze samenleving tot ontmenselijking neigen te leiden.
Dit in een debat met Jim van Os, eveneens psychiater, die met name een laagdrempelige 'publieke GGZ' voorstaat in aanvulling op de individuele behandelingen door professionele hulpverleners. Beide benadrukken overigens het belang van zingeving.
Eenzaamheid en psychische stoornissen vormen een probleem in ons land (en in veel andere Westerse landen) van epidemische omvang. 4 op de 10 Nederlanders kampt met psychische klachten, waarbij bijvoorbeeld burn-out en depressie hoog scoren. De GGZ gerelateerde klachten gaan doorgaans samen met eenzaamheid. Volgens de GGD (gemeten in 2016) is 48% van de Amsterdammers matig tot ernstig eenzaam. Daarvan is vrijwel iedereen sociaal en driekwart emotioneel eenzaam. 13% blijkt ernstig eenzaam.
In onze lieve barmhartige stad Amsterdam leven we dus voor een groot deel langs elkaar heen. Heel toepasselijk heeft een kunstenares, Ideke Polman, dit vertaald naar de term ‘Eensaam’. Een collectieve beweging in onze Amsterdamse samenleving naar meer saamhorigheid en verbinding zie ik als wenselijk en als een essentieel deel van de oplossing van het epidemische eenzaamheidsprobleem.

Een andere kijk op en benadering van eenzaamheid
In de benadering van eenzaamheid zie ik, zowel beleidsmatig als in praktijk, vooralsnog een focus op de sociale omstandigheden en mogelijke verandering, hulp en faciliteiten op dat vlak. Ik mis in die benadering de primaire aandacht voor het lijden, die wel terug te zien is binnen de GGZ.
Hierop aansluitend geloof ik sterk in de positieve gezondheidsfilosofie (Machteld Huber), die uitgaat van een breed spectrum van met elkaar samenhangende welzijnsaspecten. Daarbij richt men zich niet alleen op specifieke gezondheidsklachten maar ook op aspecten die het leven dragelijk of zelfs prettig maken en die daarmee kunnen bijdragen aan het algehele welzijn. Ik zie daarin ook een belangrijke mogelijke positieve wisselwerking die mensen kan helpen letterlijk en figuurlijk ‘beter te worden’.
Rond eenzaamheid hanteert Movisie een model van een trap waarop men steeds verder afdaalt (neerwaartse spiraal) met een negatieve wisselwerking tussen de beleefde eenzaamheid en de gedachten die men daaromheen ontwikkelt. Als oplossing ziet men daarbij vooral het veranderen van die cognitieve benadering van eenzaamheid. In lijn met het positieve gezondheidmodel sta ik een veel bredere benadering voor waarbij vooral ook het lichamelijke welzijn, dat sterk samenhangt met de mate van lijden, als essentiële factor wordt beschouwd.

Verband tussen eenzaamheid en GGZ
In de GGZ wordt gesproken over psychisch lijden. Bij eenzaamheid geldt eveneens dat het gemis aan een bepaalde hoeveelheid contacten (‘sociale eenzaamheid’) en/of diepgang van contact (‘emotionele eenzaamheid’) dan wel een algeheel gevoel van alleen zijn (‘existentiële eenzaamheid’) gepaard gaat met een zekere mate van (psychisch) lijden.
Vanuit verschillende hoeken (diverse psychiaters waaronder Damiaan Denys, ambulant begeleiders, een gepensioneerd psychotherapeute en ervaringsdeskundigen) wordt onderschreven dat GGZ problematiek in het algemeen samengaat met eenzaamheid. Andersom geldt dat overigens niet per definitie: niet iedereen die aan eenzaamheid lijdt, lijdt ook aan een psychische stoornis. Zo kan men bijvoorbeeld na het wegvallen van een partner zich eenzaam voelen zonder dat ook sprake is van een psychische diagnose.
Net zoals men in de GGZ gericht is op het verminderen en/of beter leren omgaan en accepteren van het lijden – en daarmee samenhangende stress – is er in de aanpak van eenzaamheid mijns inziens te winnen door zich bewust hierop te richten. Andersom denk ik dat er in de GGZ te winnen is door op een genuanceerde manier naar het eenzaamheidsaspect te kijken en bewust te werken aan een duurzame oplossing op dat vlak. Enerzijds door betrokkenheid van naasten in een hulp-/ondersteuningsrelatie en anderzijds door te helpen om duurzame sociale relaties te ontwikkelen en te onderhouden. Dat is ook onderdeel van de zogenoemde herstelaanpak.

Het bredere maatschappelijke perspectief
Het individualisme en de daarmee samenhangende manier waarop onze samenleving is ingericht en wij met elkaar omgaan in de publieke ruimte, bijvoorbeeld op straat, op school, in het openbaar vervoer, aan de kassa, is medebepalend voor ons gevoel van verbonden zijn met anderen. Dat heeft zijn weerslag op onze onderlinge omgang en verbinding op een intiemer niveau in relaties, gezinnen, breder familieverband, vriendschappen, als buren, op een vereniging en als collega’s. Andersom werkt dat natuurlijk evenzeer: hoe minder diepgaand onze omgang en verbinding in intieme relaties hoe oppervlakkiger we daarbuiten met elkaar neigen om te gaan. In het algemeen heeft de individualisering, digitalisering en virtualisering zoals eerder aangehaald en de – vaak gestresste – manier waarop we om plegen te gaan met tijd een emotioneel afvlakkend effect op onze menselijke interactie, sensitiviteit en verbinding. Saamhorigheid en maatschappelijke betrokkenheid nemen af door een focus op eigen behoeften, gevoel en beleving.

Duurzame benadering op persoonlijk niveau
Een duurzame aanpak van eenzaamheid op persoonlijk niveau vraagt veelal niet alleen om het op cognitief en sociaal vlak ombuigen van de neerwaartse spiraal, maar ook om een wending op fysiek en emotioneel niveau. Soms zelfs via een emotionele doorbraak. In mijn ervaring is er vaak sprake van een diepere emotionele blokkade en/of trauma(s), die een positieve ontwikkeling op die andere vlakken tegengaan. Dat zorgt naast het gevoelde lijden ook voor zaken als onbalans, gebrek aan zelfvertrouwen, angst, negatieve stemming, gebrek aan energie.
Zo kan het nodig zijn om, vanuit een beperkt vertrouwd en veilig contact met een hulpverlener of naaste, eerst ‘lekkerder in je vel’ te komen alvorens nieuwe contacten aan te gaan of verwaterde contacten te verbeteren. Niet alleen omdat de motivatie en het zelfvertrouwen daarvoor ontbreken, maar ook omdat er teveel in de weg staat om een (wederzijds) bevredigend contact te hebben.
Verder is de eerder genoemde zingeving een belangrijke dimensie. Zonder zingevend perspectief zal men veel gevoeliger zijn voor het lijden en voor terugslag na een positief contact. De aandacht zal dan meer naar het verleden en negatieve gevoelens die daarmee samenhangen gaan, in plaats van een positief inspirerend gevoel te ervaren over de actuele omstandigheden en/of de toekomst. Uiteindelijk heeft iedereen behoefte aan een stuk houvast in de vorm van zingevende activiteiten en daaraan gekoppelde zelfontplooiing en eigenwaarde. Dat is ook één van de dimensies, namelijk ‘maatschappelijke rollen’, waar de eerdergenoemde herstelvisie in de GGZ (p 9) zich op richt.
Naast die fysieke en maatschappelijke basis is de steun vanuit en een positieve sfeer binnen het persoonlijke netwerk ook essentieel. Dit met als uitgangspunt dat we als mens niet bedoeld zijn om solitair maar juist in een warme voedende verbinding met anderen, in partner-, gezins-, familie-, collegiaal, buurt- en/of ander verband, door het leven te gaan. Saamhorigheid en samenredzaamheid, zoals die terugkomen in het Oost-Nederlandse ‘nabuurschap’ en de Afrikaanse ‘Ubuntu’ filosofie (“I am because we are”), sluiten daar goed bij aan.

Betrokkenheid van ervaringskennis
Vrijwel iedereen heeft ervaringskennis als het gaat om eenzaamheid. We kennen het allemaal in zekere mate in ons eigen leven, nu en/of in het verleden en zullen er ook direct of indirect in onze omgeving mee te maken hebben gehad. Als je naar de omvang van het probleem kijkt dan is dat ook niet verwonderlijk. Sommigen, met name in de GGZ sfeer, hebben die ervaringskennis – via gerichte training/opleiding – gekoppeld aan een zekere deskundigheid om deze op een zinvolle manier in te zetten. Bijvoorbeeld door anderen te helpen, bij te dragen aan beleidsvorming en/of bij de training van professionele en/of vrijwillige hulpverleners op dit vlak.
In het algemeen zie ik als belangrijke waarde van ervaringskennis dat zij helpt om dichter bij de praktijk te blijven in plaats van te zeer te generaliseren en te abstraheren en daarmee het contact met de realiteit te verliezen. Het kan bijvoorbeeld hulpverleners helpen om compassie te tonen en zo vanuit hun eigen kwetsbaarheid op een dieper (emotioneel) niveau contact te maken met de eenzame medemens die zij graag willen helpen. Het kan hen ook helpen om bewuster te worden van eigen motieven en overtuigingen die raken aan het (betaalde of vrijwilligers)werk dat zij doen.
De waarde van ervaringsdeskundigen wordt steeds meer onderkend. Maar het is nog wel ook een uitdaging om een goede zinvolle match te maken van ervaringskennis aan mogelijke inzet, om die inzet goed te organiseren en daar een rechtvaardige beloning oftewel waardering aan te koppelen.

Conclusies en aanbevelingen

Van symptoombestrijding naar duurzame ontwikkeling - Vanuit de verbinding tussen eenzaamheid en GGZ zie ik een wenselijkheid en concrete aanknopingspunten om in de persoonlijke benadering van eenzaamheid een verschuiving te maken van symptoombestrijding naar duurzamere benaderingen en oplossingen en om als samenleving een beweging te maken naar meer verbinding.

Het lijden, de ziel en compassie - Voor een duurzame aanpak is het essentieel om bewust aandacht te geven aan de ziel (oftewel het emotionele niveau) van mensen die ernstig lijden aan en in eenzaamheid. Compassie is hierbij mijns inziens het toverwoord. Hiervoor moet een hulpverlener of naaste ook zelf contact maken met zijn/haar ziel en een eventueel lijden. Om dat vanuit een voldoende positieve energie en kracht te kunnen doen is ‘presentie’, rakend aan het populaire ‘mindfulness’, nodig. Het is dus zaak om je als hulpverlener en/of naaste emotioneel open te stellen en daarbij een zekere kwetsbaarheid te tonen. Maar ook om dat vanuit voldoende eigen balans en kracht te doen, zodat je niet wordt meegesleept in emotionele misère en/of de stress van de ander.

Ontspanning en presentie - Als absolute kern en basis voor een duurzame oplossing zie ik ontspanning, bijvoorbeeld via mindfulness of yoga, en het leren dragen van pijn of spanning voor zover die (in eerste instantie of blijvend) niet is weg te nemen.

Zingevend ontwikkelingsperspectief - Verder zie ik als essentieel voor een duurzame oplossing van eenzaamheid om ons te richten op een breed ontwikkelingsperspectief, zowel op fysiek, mentaal en emotioneel niveau als maatschappelijk en sociaal gezien. Doel is daarbij dan om in samenhang e.e.a. positief te laten ontwikkelen. Als we alleen op cognitief en/of sociaal vlak werken aan verbetering zal dat vaak sterk geremd worden door een negatieve/blokkerende toestand op een ander niveau.

Inzet van ervaringsdeskundigheid - Wat betreft de beleidsvorming en begeleiding en/of training van hulpverleners en naasten zie ik veel waarde in het betrekken van ervaringskennis, al dan niet in combinatie met opleiding tot ervaringsdeskundige. Deze kan helpen om praktisch en realistisch te blijven in plaats van teveel te abstraheren en in systemen te denken, die uiteindelijk niet aansluiten bij de belevingswereld en het feitelijke gedrag van hulpbehoevenden. En het kan helpen om hulpverleners dichter bij hun eigen emoties te laten komen en vanuit die kwetsbaarheid hun ‘cliënten’ te benaderen.

Omslag van individualisme naar saamhorigheid in de samenleving - Tenslotte verwacht ik dat op maatschappelijk niveau het epidemische tij rond eenzaamheid en GGZ zich alleen zal keren als we als samenleving collectief een beweging maken naar meer saamhorigheid en samenredzaamheid. Daarbij zullen we ons – in lijn met de Ubuntu filosofie – primair als onderdeel moeten gaan zien van een groter sociaal verband, in plaats van ons te gedragen en te behandelen als individuen die primair gericht zijn op eigen welvaart(sgroei) en welzijn. Het vanuit de lokale overheid stimuleren, faciliteren en financieren van initiatieven op dat vlak in de buurt en op grotere wijk- en stadsschaal zie ik daarbij als essentieel en hoogrenderend wat betreft bevordering van het gemeenschappelijk welzijn en de (psychische èn fysieke) volksgezondheid.

dinsdag 20 februari 2018

Transformatie van een onduurzaam leefsysteem en bijbehorende tijds-beleving

Als bepaalde belangrijke zaken – in werk en/of privé – structureel tegen zitten of blokkeren is het tijd voor een time-out om het tij te keren en het blijkbaar niet duurzame leefsysteem dat dit voortbrengt te transformeren.

Als het lukt om te komen tot een andere tijds-beleving (letterlijk en figuurlijk) keert dat tij vanzelf mee. Tijd is namelijk - in onze Westerse cultuur – samen met geld één van de (zo niet dè) meest bepalende en dwingende factoren in ons leefsysteem. Persoonlijk, in relaties en gezinnen en collectief...

Als je tot een werkelijk vrije-tijdsbeleving kunt komen, waarin een belastend gevoel van moeten structureel wordt vervangen door een geïnspireerd gevoel van zin hebben in, zit je overduidelijk op het juiste of in elk geval een beter - gezonder, zingevender en meer geluk brengend - pad.

Vrijheid geeft ruimte voor creativiteit oftewel ‘creatieve tijd’. Als het daarin lukt om zinnige nieuwe zaken te creëren, krijgt je leven vanzelf nieuwe zin en krijg je tegelijkertijd nieuwe zin in het leven.

Dit vormt naar mijn idee een belangrijk antwoord op alle fundamenteel onduurzame leefsituaties, zelfs wanneer men lijdt aan en onder een terminale ziekte. Maar zeker bij (ernstige) eenzaamheid, depressie, obesitas, verslavingen, burn-out, (lethargische) passiviteit, (andere) psychische aandoeningen, hart- en vaatziekten, diabetes, reuma, astma, dementie, etc...

Iedere ziekte of aandoening houdt verband met het lijden, waarmee men steeds duidelijker - oftewel bewuster - wordt geconfronteerd. De vraag is alleen wat er eerder was: de ziekte of het lijden. Mijn stelling is dat het laatste veelal het geval is: het - in eerste instantie onbewuste of minder concrete - lijden leidt dan tot de ziekte en die wakkert het lijden verder aan in een vicieuze (= letterlijk: kwaadaardige) cirkel. Door die cirkel te doorbreken door positieve beleving en ontwikkeling de overhand te laten krijgen - al dan niet met begeleiding/ondersteuning - kan men dus het tij keren.

Dat kan bijvoorbeeld aan de hand van het positieve gezondheidconcept en –model (van Machteld Huber), dat in wezen een integraal welzijnsmodel omvat. Dat model wijst ook naar de essentie: het ombuigen van een ‘lijdensweg’ naar een positieve welzijnsontwikkeling. Die hoeft niet expliciet gerelateerd te zijn aan de concrete klachten en/of daarmee samenhangende pijn of behoeften. Het belangrijkste is het in eerste instantie verminderen van het algehele lijden en vervolgens voornamelijk of algeheel genieten van het leven. Dan wordt men letterlijk en figuurlijk 'beter'. Misschien niet (direct) in maatschappelijke zin (op basis van de heersende Westerse normen), maar in elk geval in de zin van de menselijke harmonieuze natuur. 
Intensief contact met dè natuur, waarbij je automatisch (na enige tijd) veel loslaat van het ‘normale’ voor velen drukke dagelijkse bestaan, helpt om weer meer contact te maken met die menselijke natuur, zoals een zogenoemde ‘Nature Quest’ beoogt en dit interessante interview met Miriam Lancewood die al jaren met haar man in de wildernis doorbrengt illustreert.

Dat natuurlijke welzijn vormt mijns inziens ook de basis voor een duurzame persoonlijke (en gemeenschappelijke) welvaart. Dat zie ik ook als de kern van natuurgeneeskundige, zoals die vooral in Oosterse tradities en filosofieën terugkomt. Dat betekent veelal dat men een onduurzaam ziekmakend leefsysteem fundamenteel moet loslaten en transformeren naar een duurzaam gezond(er) leefsysteem. (Voldoende) (diepgaande) ontspanning is daarin een absolute basis. (Structurele) stress is per definitie niet gezond en dus niet duurzaam. Dat geldt dus ook per definitie voor het algehele leefsysteem met alle bijbehorende patronen die tot die stress leiden. Gezonde voeding c.q. stofwisseling en voldoende beweging zijn natuurlijk ook essentiële factoren voor een gezond leven. Maar voeding en beweging en de motivatie daaromheen hebben veelal een belangrijke wisselwerking met de mate van spanning in ons leven en die beïnvloedt andersom ook weer de stofwisseling.


Ontspannende activiteiten leiden meestal tot een zekere verlichting in een doorgaans gespannen leven. Maar als de stress aanhoudt is het dus geen duurzame oplossing. Veelal moet een diepere emotionele blokkade worden doorbroken c.q. spanning ontladen, om te komen tot andere gevoels-, denk- en gedragspatronen (die met elkaar samenhangen en elkaar in stand houden zoals bij allerlei verslavingen en andere dwangmatigheden). Die nieuwe patronen moeten natuurlijk ook vorm worden gegeven en dat kan het beste vanuit ontspanning en nieuw (zingevend) perspectief in combinatie met voldoende ruimte voor creativiteit en (emotionele) expressie. Openheid en een vertrouwenssfeer zijn daarbij vaak sleutelfactoren, die in combinatie met die bovengenoemde zaken tot (hernieuwde) balans en zelfvertrouwen kunnen leiden.

zondag 3 december 2017

Over SDG’s, dialoog en duurzaam samen leven

Hoe dialoog over de UN sustainable develepment goals kan bijdragen aan een kanteling naar een duurzame samenleving en economie.

Er is een bepaalde samenhang tussen onze economie, de inrichting van onze samenleving, de culturen en leefstijlen van de bevolking, de welvaartsverdeling, de onderlinge omgang en verbinding tussen (groepen) burgers, het onderwijs, etc... Allerlei zaken die terugkomen in en/of raken aan veel van de zeventien sustainable development goals (SDG’s).

Een deel van die doelen is vooral geënt op derde wereld landen en/of gebieden die in oorlog verkeren. Daar zullen wij ons als land minder mee identificeren en dan ook ons minder door aangesproken voelen, anders dan het zich via buitenlandbeleid, daarop gerichte NGO’s of vanuit persoonlijke betrokkenheid inzetten voor deze doelen c.q. landen. In dit stuk wil ik me echter vooral richten op de de relatie met onze huishouding als samenleving en onze (natuurlijke) leefomgeving en effecten op de leefomgeving buiten onze grenzen.

Daarbij is een logische benadering van burgers, bedrijven en overheden (rijk, provincies, gemeenten en andere ambtelijke organisaties) om zich te richten op zaken c.q. doelen waar men direct effect op kan hebben. Bijvoorbeeld door, een aangepast economisch en marketing beleid van bedrijven en aangepast beleid met bijbehorende maatregelen gericht op ontwikkelingen in de werkgelegenheid, volksgezondheid, cultuur en leefstijl. De vraag is echter of het voor het behalen van de duurzaamheidsdoelen niet nodig is om verdergaande stappen te zetten en dat met name gezamenlijk te doen.

Een probleem is dat bestuurders van bedrijven en overheden zich sterk laten leiden door de organisatiebelangen, respectievelijk het politieke beleid. Daarbij wordt veelal niet een persoonlijk standpunt ingenomen en/of wordt men andersom in zijn persoonlijke standpunt sterk geleid door het perspectief als bestuurder met bijbehorende krachtenvelden en belangen. Daardoor blijft het bestaande ‘systeem’ – de economie en de dominante culturen en leefstijlen in ons land en daarop gericht beleid van bedrijven – grotendeels in stand.

Dat systeem heeft zich via de industriële revolutie en vervolgens steeds meer digitaliserende wereld en de – op voortdurende groei en concurrentie gerichte – markteconomie gevormd, in combinatie met bepaald politiek beleid dat zich heeft geëvolueerd en per definitie een zekere fluctuatie kent. Al met al heeft dat op nationaal niveau en op wereldniveau geleid tot een situatie die zoals de SDG’s al impliceren noodzaakt tot een substantieel duurzamere invulling van economie en samenleven.

De Britse econome Kate Raworth belicht dit met haar populaire ‘doughnut-economy’ model (onlangs belicht bij VPRO’s Tegenlicht), dat verheldert hoe enerzijds een belangrijk deel van de bevolking buiten het houdbare economische spectrum valt en anderzijds de economie onhoudbare ‘externe’ (neven)effecten heeft (zoals op natuur, milieu en grondstoffenvoorraad). Die (groei)economie – die in wezen ‘een eigen leven is gaan leiden’ en sterk verweven is met het dominante politieke en bedrijfsbeleid – is veelal juist niet dienend en voedend om te komen tot een duurzamer gedrag en samen leven.

Dat gedrag en die manier van samenleven kent een zekere diversiteit in ons land, die ook terug zal zijn te zien breder in de (Westerse) wereld. Bepaalde samenhangende sets aan gedragspatronen, behoeften en morele waarden, oftewel leeefstijlen, in ons land zijn terug te zien in het burgersschapsstijlen-model van Motivaction. Dat maakt die diversiteit maar ook hardnekkigheid van die leefstijlen tastbaar en geeft meer inzicht in de uitdaging om te komen tot substantiële duurzame veranderingen daarin. Zeker ook als je bedenkt dat die patronen zich veelal van generatie op generatie voortzetten via de (sociaal-economische) cultuur en sfeer waarin kinderen opgroeien.

Zoals Einstein al benadrukte zijn de oplossingen voor de problemen die een systeem voortbrengt niet binnen dat systeem te vinden. Er zal dus een systeemtransformatie moeten plaatsvinden, oftewel een fundamentele verandering in dominante waarden en uitgangspunten (‘paradigma’s’), leidend tot die substantiële verduurzaming in onze samenleving en een economie die dienend is daaraan.

Om gezamenlijk tot een dergelijke omslag te komen is het nodig om – in elk geval tijdelijk – het huidige dominerende belangenperspectief met bijbehorende economische en politieke paradigma’s los te laten. Vanuit een meer persoonlijk maatschappelijk betrokken en verantwoordelijk perspectief kan men dan in dialoog gaan met elkaar over een toekomstbeeld voor de economie en samenleving, waarin de op ons van toepassing zijnde duurzame ontwikkelingsdoelen realiteit zijn. In eerste instantie zonder daarbij zich druk te maken over de implicaties daarvan voor de eigen organisatie of politieke positie. Van daaruit kan dan worden gekeken hoe een eigen organisatie, overheidsbeleid of inbreng als burger kan bijdragen tot die realisatie en welke ontwikkelingsscenario’s daarbij voor onze samenleving denkbaar zijn.

Dat kan tot disruptieve conclusies leiden, bijvoorbeeld dat die duurzame doelen alleen haalbaar zijn als ‘de economie letterlijk en figuurlijk op zijn kop’ komt te staan. Dit is in lijn met betogen van onder meer de eerder genoemde Kate Raworth, de populaire activiste-schrijfster Naomi Klein en de Oostenrijkse econoom Christian Felber met zijn 'economy for the common good' (die dat in zijn optredens illustreert met een handstand...).

Een dergelijke transformatieve dialoog zal alleen mogelijk zijn als betreffende deelnemers uit hun comfortzone stappen en in een vertrouwelijke open sfeer naar elkaar een meer persoonlijk gezicht laten zien. En als elk bereid en in staat is om stil te staan bij de consequenties van het niet (tijdig) bereiken van die duurzame doelen voor volgende generaties en/of bepaalde delen van onze (wereld)bevolking. Dat betekent het tijdelijk loslaten van de rol die men in zijn/haar dagelijkse functie speelt. Het vraagt om openheid en een vorm van introspectie die men veelal niet gewend zal zijn, maar die ook bijzonder heilzaam kan zijn om ook vanuit persoonlijk perspectief een duurzaam leven te leiden. Een leven waar men zich in eigen omgeving, bijvoorbeeld familie in het bijzonder huidige of toekomstige kinderen, kan verantwoorden en waar men graag om herinnerd zal worden. Dit ij plaats van een soort ‘wir haben es nicht gewust’ houding, waarbij men deze kans laat liggen om een bijdrage te leveren aan een tijdige omslag in de ontwikkeling van een momenteel – op diverse vlakken – onevenwichtige en zelfs destructieve economie en collectieve leefstijl als samenleving.

Alleen op die manier zal een doorbraak mogelijk zijn, verwacht ik. Die doorbraak zal dan ook vanuit verantwoordelijke bestuurders als leiders in onze samenleving moeten komen. De grote massa zal vooral geïnspireerd en meegevoerd moeten worden in een belangrijke omslag van de huidige onduurzame leefstijl met bijbehorende consumptiepatronen en beperkte mate van beweging en ontspanning. Dit zal moeten worden gestimuleerd en ondersteund door hierop aansluitend overheidsbeleid. Zowel in de politiek als het bedrijfsleven zal het duurzaamheidsbewustzijn en –streven dus moeten groeien (in plaats van die onevenwichtige economische groei) en vertaald moeten worden naar dergelijk beleid en voorbeeldgedrag. Ook in het onderwijs kan dat bewustzijn bij een opgroeiende generatie, in het bijzonder de toekomstige leiders, worden bevorderd. Daar kan ook meer worden bereikt wat betreft een duurzame harmonieuze onderlinge verbinding en samenwerking, zoals die min of meer wordt voorgestaan in een deel van de duurzaamheidsdoelen.

Binnenkort zal ik nader ingaan op:
A. de samenhang tussen verschillende aandachtsgebieden die worden geraakt door de SDG’s en bijbehorende veranderingen;
B. de dynamiek en krachtenvelden van de ontwikkelingen zowel rond het realiseren van de duurzaamheidsdoelen c.q. veranderingen in onze samenleving en economie als het bewustzijn en veranderende houding van betrokken partijen.

Hieruit hoop ik te komen tot een aantal conclusies en praktische aanbevelingen rond een wenselijk en realistisch transformatieproces samenhangend met de SDG’s.

woensdag 18 januari 2017

Model voor duurzaam (samen)leven

Samenhang tussen verschillende welzijnsniveaus
Positieve emoties/gevoelens dragen bij aan mentaal en aan fysiek welzijn.Andersom zijn mentaal en fysiek welzijn veelal een voorwaarde voor emotioneel welzijn en andersom kan gebrek aan mentaal en/of fysiek welzijn het emotionele welzijn aantasten. Mentaal welzijn kan – via emotioneel welzijn - gestimuleerd worden door fysiek welzijn. En andersom kan fysiek welzijn – ook via emotioneel welzijn - bevorderd worden door mentaal welzijn. Spiritueel welzijn kan als een soort overall welzijn worden gezien, samenhangend met algehele verbinding (innerlijk maar ook met de natuur/kosmos/sociale omgevingssfeer), balans en harmonie, dat bijdraagt aan het welzijn op mentaal, emotioneel en fysiek niveau.

Wat betreft het leven vanuit welzijnsperspectief kun je onderscheid maken tussen de volgende soorten activiteiten:
a) Dagelijkse leven(sonderhoud)
b) Sociale interactie
c) Maatschappelijke participatie/werk
d) Ontspanning
e) Mentale/culturele ontwikkeling en ontplooiing
f) Sport
g) Verbinden met/inzetten voor natuur
h) Slapen/rusten

Vanuit economisch perspectief, waarbij het persoonlijke economische proces centraal staat, kun je een bepaalde (andere) waarde en betekenis koppelen aan die verschillende activiteiten.

In het leven kunnen verschillende - al dan niet bewust gekozen - leidende basishoudingen/benaderingen aan de orde zijn. Je kunt die als een resultante zien van die verschillende niveaus van welzijn en leidend in de keuze van en ervaring bij die bovengenoemde verschillende soorten activiteiten.
A. Actieve maatschappelijke en/of economische participatie
B. Bewuste zinvolle ontplooiing en ontwikkeling
C. Plichtmatige conformistische participatie
D. Passief neutraal (over)leven
E. Defensief overleven/worstelen met het leven
F. Destructief leven


Speelruimte c.q. vrijheid in het leven vormt een belangrijke basis voor welzijn en (motivatie voor) ontplooiing en ontwikkeling. Factoren die hieraan kunnen bijdragen: geld, tijd, eigen leefruimte, liefde (geven/krijgen), warmte/geborgenheid/intimiteit, seks, humor, creativiteit, beweging, gezondheid, inititiatief, ondernemendheid, vertrouwen, geloof.

Bewust zin, vorm en richting geven aan het leven
Om bewust(er) zin, vorm en richting te geven aan het leven en daarmee het welzijn te beïnvloeden kan het zinvol zijn om je belangrijkste behoeften en doelen te bepalen en daarin prioriteiten te stellen. Zo nodig/mogelijk kun je op basis daarvan bepaalde aanpassingen doen wat betreft de inrichting en organisatie van je leven en je focus wat betreft aandacht en tijdsbesteding. Soms is een emotionele doorbraak nodig om dergelijke aanpassingen te realiseren. Bepaalde bestaande (remmende) patronen/gewoontes kunnen namelijk samenhangen met diepere emotionele blokkades (soms samenhangend met onverwerkte traumatische ervaringen in eigen jeugd en/of familiegeschiedenis).

Overzicht belangrijkste behoeften:
3 belangrijkste maatschappelijke ontwikkelingen/thema’s
3 belangrijkste familiegerelateerde behoeften
3 belangrijkste persoonlijke behoeften

In de tijd geplaatste doelen
Top 3 doelen voor middellange termijn (komende half jaar/jaar)
Top 3 doelen voor langere termijn (komende 3-5 jaar)
Top 3 doelen/activiteiten voor korte termijn (komende maanden)

Kernvragen
Welke aanpassingen in/nieuwe patronen en/of houding nodig of wenselijk om deze doelen te bereiken?
Waar ligt een emotionele blokkade om deze veranderingen door te voeren? Hoe is die te doorbreken?